Jaarrekening 2019

Paragrafen

Fiscale Paragraaf

De aangifte vennootschapsbelasting heeft betrekking op de onderdelen Algemene Dienst, het grondbedrijf en het gemeentelijk woningbedrijf.

Algemene Dienst
De Algemene Dienst heeft allerlei economische activiteiten, zoals onderhoud wegen,  exploitatie zwembad , sporthal, kermissen, kinderopvang begraafplaatsen. Deze economische activiteiten moeten wel jaarlijks worden doorgenomen en getoetst of deze in de Vpb aangifte moeten worden meegenomen.

We hebben de belastingplicht over de jaren vanaf 2016 doorgenomen en getoetst. De uitkomst daarvan is dat we over deze jaren geen belasting hoeven af te dragen. De activiteiten kosten mer dan ze opbrengen.

Grondbedrijf
Het Grondbedrijf heeft diverse lopende grondexploitaties. Met de Belastingdienst en de regionale projectgroep heeft afstemming plaatsgevonden om het Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) rekenmodel te gebruiken.

Inmiddels is met behulp van fiscale ondersteuning aangifte gegaan over de jaren 2016 tot en met 2018. Over de jaren tot en met 2017  is een herziene aangifte ingediend en voor 2018 en 2019 een voorlopige aanslag ontvangen. Over de jaren 2016 tot en met 2018 levert het grondbedrijf geen fiscale winst op. De voorlopige aanslag over de jaren 2018 en 2019 is gebaseerd op de aanslag 2017. Over deze jaren is dus ook geen vennootschapsbelasting voor het grondbedrijf afgedragen.

Woningbedrijf
Voor het woningbedrijf stellen we ons op het standpunt dat er geen sprake is van een economische activiteit, maar van normaal vermogensbeheer, waarmee we niet Vpb plichtig zijn. De belastingdienst heeft ons verzoek voor normaal vermogensbeheer nog steeds in behandeling. Om heffingsrente te voorkomen bij een afwijkend standpunt van de belastingdienst is aangifte Vpb gedaan en hebben we de aangiften betaald.

Als definitieve aanslagen zijn ontvangen maakt onze fiscale adviseur bezwaar tegen de aangifte van het woningbedrijf.

Inmiddels zijn over de jaren 2016 tot en met 2018 de aangiften ontvangen en betaald. Over de jaren 2019 en 2020 zijn de voorlopige aanslagen ontvangen. Deze aanslagen zijn eveneens betaald  om heffingsrente (8% van het aanslagbedrag) te voorkomen..

Ontwikkelingen
Het Ministerie van Financiën heeft de Belastingdienst laten weten dat het uitgangspunt moet zijn dat de gemeentelijke woningbedrijven een onderneming drijven in de zin van de Vpb. Een afwijkende behandeling van woningcorporaties op dit gebied ziet het Ministerie, politiek gezien, niet zitten. In de Wet Vpb zijn er wel degelijk een verschillen tussen corporaties en gemeentelijk woningbedrijven.

De inspecteur heeft laten weten dat de Belastingdienst als uitvoeringsorganisatie vervolgens de feiten verzamelt om de algemene stelling van het Ministerie te onderbouwen. Voor het benodigde feitenonderzoek ging de inspecteur in gesprek met de gemeentelijke woningbedrijven om zich een beter beeld te kunnen vormen van de werkzaamheden. Begin 2019 is een overleg geweest met de fiscale adviseur en de vijf gemeentelijk woningbedrijven om een gezamenlijk standpunt hierover te bepalen.

In de maand september van 2019 vonden er gesprekken plaats met de medewerkers van ons gemeentelijke woningbedrijf. Dit om te bepalen welke werkzaamheden worden verricht en in hoeverre deze al dan niet gelinieerd kunnen worden aan het aan het woningbedrijf gebonden werk. Hebben de uitgevoerde werkzaamheden betrekking op en zijn die het gevolg van de basistaak: verhuur van woonruimte. Verhuur van woningen houdt immers ook in dat er geadministreerd wordt, mutaties worden verwerkt, huur wordt geïnd en dat woningen worden onderhouden. Van de gesprekken zijn verslagen opgesteld. Hierna hebben wij  geen informatie meer ontvangen van de belastingdienst en weten dus niet in hoeverre de gemeente al dan niet onder normaal vermogensbeheer valt.

Proces Vpb
Over de periode 2016 tot en met 2019 zijn de volgende aanslagen betaald:

2016      definitieve aanslag         €      620.713
2017      definitieve aanslag         €      571.557
2018      voorlopige aanslag         €      580.919
2019      voorlopige aanslag         €      578.919
Totaal: €   2.352.108

Conclusie
De gemeente opteert voor "normaal vermogensbeheer" op grond waarvan geen vennootschapsbelasting verschuldigd is. Het ministerie van Financiën heeft als uitgangspunt dat de gemeentelijke woningbedrijven ondernemingen zijn in de zin van de Vpb. De belastingdienst heeft de opdracht gekregen dit uitgangspunt te onderbouwen. Of en in hoeverre er een deugdelijke  onderbouwing komt is nog afwachten.

Voor de betaalde vennootschapsbelasting blijft het voorlopig nog onzeker of deze wordt terug ontvangen van de Belastingdienst. Omdat er nog geen uitsluitsel is over de belastingplicht voor woningbedrijven, is er in 2019 een voorziening getroffen ten laste van de algemene reserve van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Daarin worden de betaalde bedragen aan Vpb opgenomen.

Deze pagina is gebouwd op 07/01/2020 10:32:55 met de export van 07/01/2020 10:31:12